Dag 34 – 6 mei 2024 – Het kan verkeren

Etappe Via de la Plata van Lubián naar O Pereiro (14,6 kilometer)

Ik kan mijn ogen niet geloven. Zon! De straten zijn nog wat nat, maar ik zie echt blauw en zon!
Het is nog geen half acht maar ik kan niet wachten. Hup ontbijtje naar binnen, nu ja, het merendeel in mijn rugzak, en ik wil weg. De Nederlander is er ook weer, en optimist als ik ben, begin ik weer een gesprek (de bareigenaar schudt al zijn hoofd):  weet hij misschien waar de pijlen staan? Ik krijg een kort antwoord. Je moet over de weg lopen. Het is op de pas te gevaarlijk. Ik moet! Ik vraag het voor de zekerheid ook aan de eigenaar. Hij beaamt het. Er zijn door de hevige regenval hier en daar verschuivingen, modderstromen etc. Oké, asfalt, here I come. We zitten op 1023 meter, gaan naar 961 en vervolgens weer naar de pas op 1259 meter.

Ondanks mijn goede wil ben ik gewoon bang. Lage steenmuurtjes, betonvrachtwagens, ik zie mijzelf al over zo’n muurtje vallen en in het ravijn duikelen. De gebrekkige vangrail met regelmatig deuken en beschadigingen geeft ook geen vertrouwen. Dan komt het dieptepunt. We moeten ook lopen door een tunnel. Mijn familie weet het. Zelfs in de auto vind ik dit doodeng en nu lopend gewoon over de weg! Jacobus komt helpen. Net als ik een foto maak van de tunnel, komt er een Spaanse pelgrim aan. De man pakt zijn koplamp en zet een rood lampje op zijn rechterarm. Ik loop achter hem. Hij zwaait continu met zijn rechterarm en het rode lampje is voor het verkeer van beide kanten goed te zien. Hij loopt echt langzamer voor mij, zodat ik achter hem kan blijven, maar volgens mij loop ik toch een record. Na de tunnel is hij met snelle pas zo weg. Vandaag mijn Engel!

Maar ik heb er genoeg van! Gelukkig een klein wegrestaurantje. Dit zijn echt de zegeningen. Waar kan je na een ontbijt met thee en vruchtensap immers op een autoweg plassen?
Ik zoek op de kaart de eigenlijke route. We zijn de pas over, zo erg kan het nu niet meer zijn. Tien minuten later zie ik de eerste vertrouwde pijlen. Bijna dartelend loop ik op een super bospad. Stenen aan elkaar gelegd waar het water langs stroomt. Ik hoor vogels, zie vlinders, lome koeien en mooie vergezichten. 
Ik zie de bekende stenen zuilen. We zijn nu in de autonome regio Galicië! Als ik een foto wil maken, zie ik iets geks. Eergisteren het bordje 222 kilometer en nu 240 kilometer!? Rustdag gehad en dan gelijk 18 kilometer erbij. Misschien niet alleen een andere vorm van Spaans, maar ook andere meetlatten.

In O Pereiro zit ik heerlijk op een bankje uit de wind in de zon. Dit heb ik gemist. Een Duitse pelgrim komt bij mij zitten. Gisteren zat zij aan de andere tafel. Zij vertelt dat ze niet over de weg gelopen heeft en dat het meegevallen was. Ik ben best wat jaloers. Dan zegt zij: ” Jullie hadden gisterenavond veel plezier bij jullie aan tafel”,  ik hoor haar ondertoon. We glimlachen allebei. Je kan niet alles altijd hebben. Ik gisteravond, zij vanochtend.
Zij loopt door, ik ga op zoek naar mijn pensionnetje. Don Pepe, klinkt knus. Het is een chauffeurscafé, aan de weg die ik eerder zo snel mogelijk wilde verlaten. 

Geef een reactie

Dit bericht heeft één reactie

  1. Harry

    Weer wat mooie verslagen van jou gelezen, zeer boeiend en mooie foto’s. Het grootste deel zit erop. Jij had soms slecht weer, hier begint het nu ook beter te worden. Tineke , nog een hele fijne trip. Ik blijf je volgen.